Van Susteren tot Selfkant: boek over het erfgoed van koning Swentibold
De heren van Clouseau zongen er ooit over: “Welkom in het Land van Swentibold”, maar waar ligt dat ergens? Als je het een beetje creatief benadert, zou je kunnen zeggen: het hart van Swentibold ligt in Midden-Limburg, letterlijk en figuurlijk.
Stel de vraag ergens in de Westelijke Mijnstreek en je krijgt als antwoord vermoedelijk Sittard of Born. En dat is te begrijpen. Sittard kent een grote gymnastiekvereniging met die naam en in Einighausen heet een garagebedrijf zo. Born en omstreken kenden vroeger een Weekblad Swentibold, en bij Guttecoven ligt een tankstation en verzorgingsplaats langs de A2 met die naam.
Swentibold, ook vaker geschreven als Zwentibold, en zelfs Sanderbout genoemd (tevens de naam van een wijk in Sittard) was een roemruchte koning. Hij sneuvelde in het jaar 900 in de buurt van de Maas en ligt volgens de overlevering begraven ligt in de crypte van de basiliek van Susteren. En aangezien Susteren tegenwoordig bestuurlijk deel uitmaakt van Midden-Limburg, kun je Swentibold op die manier dus ook aan Midden-Limburg linken.
In Susteren zelf is Swentibold een grote naam, hij heeft er een eigen straat maar bovenal speelt hij een belangrijke rol in het Spel der Heiligdomsvaart. En ook in het volkslied van Susteren wordt gesteld: “De pap van ós woor Swentibold, de mam ein graasboerin, en weer zeen dao de kènjer van, alaaf, waat ein gezin!”
Lees ook: Heiligdomsvaart Susteren krijgt nu al 60.000 euro van provincie: ‘Heel blij mee’
Mini-symposium en boekpresentatie
Je zou dus met enige lichtelijke overdrijving kunnen stellen dat vele eeuwen na zijn dood Swentibold de regio’s Midden-Limburg en de Westelijke Mijnstreek als het ware met elkaar weet te verbinden. En dat gevoel kwam ook een beetje naar boven tijdens een mini-symposium afgelopen week in Sittard, waar de 45e editie van het Historisch Jaarboek van het Land van Zwentibold boven het doopvont werd gehouden.
Tijdens het mini-symposium kwamen twee onderwerpen aan de orde die allebei ook te linken zijn aan Midden-Limburg.
Johannes Kayser, leerling van Cuypers
Enerzijds architect Johannes Kayser, een leerling van de befaamde Roermondse grootmeester Pierre Cuypers. Kayser leefde van 1842 tot 1917 en was vooral actief op het vlak van kerkenbouw, maar ontwierp ook andere bouwwerken. Zelf is hij nagenoeg vergeten, maar zijn bouwwerken zijn vaak nog steeds eyecatchers, met in Sittard bijvoorbeeld de basiliek.
Ook in Midden-Limburg timmerde hij fors aan de weg, of misschien beter gezegd aan de kerk, met bijvoorbeeld de voormalige Matthiaskerk van Posterholt. Ook het Karmelietessenklooster aan de Venloseweg in Roermond, de in de oorlog verwoeste Gertrudiskerk in Maasbracht, de Kapel in ’t Zand in Roermond en het klooster van Koningsbosch komen van zijn hand.
Tekst gaat verder onder foto
Voormalig burgemeester en douanier
Het tweede onderwerp ging over oud-burgemeester Herbert Corsten van Selfkant, die ook het eerste exemplaar van het jaarboek in ontvangst mocht nemen. Corsten werd niet voor niets de meest Nederlandse burgemeester van Duitsland genoemd, geboren in Sittard, en getrouwd met een Limburgse uit de regio Valkenburg.
Bij zijn afscheid werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau en later begiftigd met de ere-plaquette van de gemeente Echt-Susteren. Toeval of niet, moest hij kiezen tussen Echt-Susteren of Sittard-Geleen, koos hij voor de eerste gemeente, zo verraadde hij.
Zijn inzet op grensoverschrijdend vlak is te uitgebreid om kort samen te vatten. Opvallend is wel dat Corsten altijd gepleit heeft voor het slechten van grenzen, maar dat hij zelf ook jarenlang douanier is geweest. Onder andere aan de grens tussen Roermond en Elmpt. En ook een oud-burgemeester kan altijd nog iets leren, zo blijkt: het Land van Swentibold beslaat ook nog eens de Selfkant.